Afgelopen week luisterde ik naar Studio Energie, waar Paul Jansen te gast was. Hij is de hoofdredacteur van De Telegraaf. Ik vond het gesprek zó bizar, dat ik mijn gedachten erover graag deel.
Aan de basis van het klimaatdebat staat één feit, waarover het zinloos is te discussiëren: de aarde warmt op en dat komt door de mens. Je erkent dit wetenschappelijk vaststaande feit, of je erkent het niet, and never the twain shall meet.
Wat uit die waarheid volgt, is een vraag waarover je wel degelijk een interessant gesprek kunt voeren. Namelijk: moeten we iets tegen klimaatverandering doen? Die vraag kan verschillend beantwoord worden, afhankelijk van welk moreel, filosofisch of theologisch uitgangspunt je inneemt.
Pas als je van mening bent dat we iets tegen klimaatverandering gedaan moet worden, kom je terecht bij de vraag: hoe dan? Welke maatregelen nemen we, wie moeten daarvoor de kosten dragen, welke verantwoordelijkheid hebben landen, bedrijven, industrieën en consumenten? Dit is het domein van de politiek en de economie. Sommige mensen vinden dat het klimaatbeleid aan inkomensherverdeling gekoppeld moet worden, anderen vinden van niet. Over dit soort vragen vindt momenteel een fel debat plaats.
De afgelopen jaren heb ik een baaierd aan experts over deze vragen horen praten. Politici van links tot rechts, medewerkers van duurzame start-ups en van grote fossiele bedrijven, boeren, burgers en buitenlui. Met sommige mensen was ik het eens, met andere minder, maar vrijwel altijd hoorde ik een verhaal dat in ieder geval intern coherent is.
Zo niet bij Paul Jansen. De hoofdredacteur hield in Studio Energie een betoog dat intern niet coherent is en waarin hij zich baseert op uitgangspunten die hij vervolgens weer verwerpt. Het is bizar.
Zo zet hij vraagtekens bij de (grote) menselijke invloed op het klimaat. Vervolgens zegt hij wél voorstander van duurzame energie te zijn. Waarom dan in vredesnaam? Hij ergert zich aan premier Rutte, die in Europa een een verhoging van het CO2-reductiedoel tot 55 procent bepleit. De reden voor zijn ergernis: binnen Nederland zou Rutte het Urgenda-vonnis, dat een CO2-reductie van 25 procent verplicht stelt, te weinig serieus nemen. So far, so good. Totdat Jansen twee zinnen later ineens zélf pleit voor het minder serieus nemen van het Urgenda-vonnis.
Het is de rode draad van het gesprek. Telkens wordt Jansen intellectueel uitgedaagd om uitgangspunten te verdedigen die niet met elkaar verenigbaar zijn. Het gevolg is een gesprek waarin hij alles en z’n moeder erbij haalt. Nederland zou geen gidsland op klimaatgebied moeten willen zijn, want Ruud Lubbers kreeg geen hoge functie in Europa. Of zoiets.
Onaardig gezegd: het betoog van Jansen is geraaskal. Hij is gewoon tegen. Tegen klimaatverandering en tegen iets aan klimaatverandering doen. Tegen het Urgenda-vonnis, tegen het negeren van het Urgenda-vonnis en tegen het uitvoeren van het Urgenda-vonnis. Tegen het meepraten van het maatschappelijke middenveld en tegen het niet laten meepraten van het maatschappelijke middenveld.
Ik vond het een ontluisterend beeld van de hoofdredacteur van de voormalige grootste krant van Nederland.
PS: Waar De Telegraaf al weken een antiklimaatbeleidhetze voert, kwam het AD (sinds 2017 de grootste krant van Nederland) op de dag van de scholierenstaking voor een beter klimaat met deze voorpagina. Groter kan het verschil met De Telegraaf volgens mij niet zijn.