Onlangs schreef ik in mijn klimaatnieuwsbrief over het gebrek aan visie in de Rotterdamse haven. Het wedstrijdje verplassen tussen Europese havensteden als Antwerpen, Hamburg en Rotterdam — wat heeft de rest van de samenleving daar eigenlijk aan?

Ik werd dan ook vrolijk van het interview dat haventopman Allard Castelein aan het Algemeen Dagblad gaf. Daarin zegt hij onomwonden dat Rotterdam niet langer de grootste haven van Europa hoeft te zijn. De ‘tonnenjacht’ loopt volgens hem ten einde en het tijdperk van ‘duurzame groei’ zou aanstaande zijn.

Dit zijn mooie woorden. Maar — en ik wil echt niet meteen de azijnpissende journalist uithangen — de daden vertellen vooralsnog een ander verhaal. Eerder analyseerde ik de Havenvisie al en concludeerde dat er totaal niet lijkt te worden nagedacht over het in goede banen leiden van een krimpende haven. Ondertussen zijn finale investeringsbeslissingen rondom Porthos (een CCS-project) en W2C (een fabriek die chemicaliën terug moet winnen uit afval) nog altijd niet genomen, maar geeft het Havenbedrijf wél gas om de bouw van een Braziliaanse oliehaven mogelijk te maken.

Kortom: de groene woorden van de topman ten spijt, worden grijze investeringen nog altijd sneller genomen dan groene en een krimpstrategie is nog altijd niet gemaakt. Laten we het erop houden dat Allard Castelein een interessant jaar tegemoet gaat.