De laatste tijd krijg ik van nieuwsbriefabonnees en op Twitter soms reacties van mensen die vinden dat de klimaatcatastrofe eigenlijk op een andere manier zou moeten worden opgelost.

Ik zal een voorbeeld geven. In Nederland staan drie gloednieuwe kolencentrales. In Oost-Europa staan heel veel oude bruinkoolcentrales, die inefficiënter zijn en meer broeikasgassen uitstoten. Eigenlijk zou het volgens sommigen dus handiger zijn om eerst die Oost-Europese elektriciteitscentrales te sluiten, en dan pas de Nederlandse.

Nog een voorbeeld: Nederland dreigt het (in de Klimaatzaak door Urgenda afgedwongen) minimale uitstootreductiedoel (drie keer woordwaarde) van 25 procent niet te gaan halen. Dat heeft een boel redenen, maar één daarvan is dat steenkool de laatste maanden fors duurder is geworden. Nederland heeft zoals gezegd steenkoolcentrales, maar nog veel meer gascentrales. Vanwege de huidige hoge steenkoolprijs gaan in Duitsland vaker steenkoolcentrales uit, waardoor Nederlandse gascentrales vaker aangezet worden. Die uitstoot in Nederland is hierdoor hoger, maar de uitstoot in heel Europa is lager, want gas stoot minder CO2 uit dan steenkool. Sommige mensen concluderen daaruit dat nationale CO2-reductiedoelstellingen eigenlijk niet zoveel zeggen en dat de klimaatcatastrofe vooral Europees opgelost moet worden.

Ik ben altijd blij met dit soort reacties. Het betekent dat mensen klimaatverandering serieus nemen en dat ze hopen dat deze crisis zo efficiënt mogelijk zal worden opgelost. Het betekent ook dat mensen hun kennis en denkkracht willen inzetten om na te denken over de best mogelijke klimaatoplossing. Dat is mooi.

Maar. Optimale oplossingen bestaan alleen op papier. Het eerst uitzetten van Oost-Europese kolencentrales klinkt als een elegant idee, totdat je beseft dat juist in Polen erg veel mensen in de kolensector werken, dat er enorm geïnvesteerd zal moeten worden in het hoogspanningsnet van West- naar Oost-Europa en dat Polen door een dergelijke ‘optimale’ oplossing nóg afhankelijker wordt van energie uit het buitenland – en dat het daar wellicht helemaal geen zin in heeft.

Of neem de kritische benadering van nationale CO2-doelen. Natuurlijk zit er iets onrechtvaardigs in het feit dat Nederland de CO2-uitstoot op zijn boekhouding krijgt, terwijl Duitsland de elektriciteit importeert. Hetzelfde hoor je constant in de Rotterdamse haven: de uitstoot is er gigantisch, maar de producten gaan de hele wereld over.

Het omgekeerde is echter ook waar: de CO2-uitstoot van alle spulletjes die Nederlanders importeren, iedere houtsnipper uit de Verenigde Staten, iedere iPhone uit China en iedere auto uit Duitsland, komt elders op de CO2-balans. Nationale CO2-doelstellingen zijn niet optimaal, ze zijn een imperfecte vertaling van een wereldwijde opgave. Toch zou ik ze niet bij het grofvuil plaatsen. Dankzij nationale CO2-doelstellingen houden landen bij hoeveel broeikasgassen ze uitstoten. Daarnaast is voor het gros van de CO2-uitstoot in ieder geval iemand verantwoordelijk en kunnen nationale overheden beleid maken. Bovendien bestaat er bij een te grote afhankelijkheid van doelen en beleid uit Brussel, het risico dat degene die het langzaamst loopt het tempo van de gehele Unie bepaalt.

Natúúrlijk zijn de meeste klimaatoplossingen suboptimaal. Het zijn immers oplossingen die van het geduldige papier naar de weerbarstige praktijk worden vertaald. Dat kan altijd beter, en het is ook goed daar scherp op te blijven en te kijken hoe er geoptimaliseerd kan worden. Maar het klimaat is de iPhone 12 niet. We hebben niet de luxe om eindeloos op papier te blijven zoeken naar kleine optimalisaties. Naar verwachting is de wereldwijde CO2-uitstoot in 2019 opnieuw naar een recordhoogte gestegen. Dat moet naar beneden, het tempo móét omhoog. Maatregelen uitstellen omdat op papier eigenlijk een nog iets betere oplossing zou bestaan (die we vervolgens ook niet nemen omdat er op een volgend papier een volgende maatregel bestaat die eigenlijk nog iets beter is), nou ja, zo komen we er natuurlijk nooit.

Mijn wens daarom voor 2020: omarm ook de imperfecte klimaatmaatregelen.

Fijne week – en hele fijne feestdagen. Ik ben in de tweede week van januari weer in je inbox.