Afgelopen week stond de eerste versie van de nieuwe Havenvisie online. Het document is ‘een kompas’, zoals de schrijvers stellen, en moet duidelijk maken waar de haven heen wil.

Voor Rotterdamse gemeenteraadsleden is dit hét moment om op te letten. De gemeenteraad kan namelijk niet vaak invloed uitoefenen op de koers van de haven. Het Havenbedrijf staat als Zelfstandig Bestuursorgaan namelijk ‘op afstand’ van de overheid. De gemeente heeft weliswaar 70 procent van de aandelen, maar de raad heeft weinig over de haven te zeggen. Dit bleek vorig jaar al toen een meerderheid van de raad tegen een contractverlenging van steenkooloverslagbedrijf EMO was: die kwam er toch.

Wat afgelopen week naar buiten kwam is de eerste versie van de Havenvisie. De gemeenteraad mag nu commentaar leveren, waarna de definitieve versie wordt voorgelegd. Dan is het of tekenen bij het kruisje, of volledig afwijzen. Raadsleden die de visie inhoudelijk willen bijsturen, moeten dat dus nu doen.

Ik heb de Havenvisie deze week doorgenomen. Wat mij opvalt is het ongebreidelde optimisme waarmee de klimaatcrisis tegemoet getreden wordt. Als je het Havenbedrijf mag geloven, biedt deze crisis alleen maar kansen. De enorme afvalproductie van de stad en de haven is een kans. De opkomst van de circulaire economie, waarin veel minder grondstoffen nodig zullen zijn, is een kans. Het tekort aan voldoende elektriciteit om industriële processen te elektrificeren is een kans. De overgang van fossiele naar secundaire grondstoffen is een kans. Klimaatverandering: het beste wat Rotterdam kon overkomen sinds de opening van de Nieuwe Waterweg.

Het Havenbedrijf ziet daarentegen wel risico’s in de gevolgen van klimaatverandering. ‘Door de buitendijkse ligging kan een zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering in het haven- en industriecomplex economische schade opleveren.’ Ook toenemende zware buien met schade door neerslag, hagel en windstoten (‘supercells’) ziet het Havenbedrijf als risico waartegen maatregelen genomen moeten worden.

Je ziet hier dus een Havenbedrijf dat zich bewust is van de risico’s van de gevolgen van klimaatverandering, maar dat zich nauwelijks kan voorstellen dat het aanpakken van de oorzaken van klimaatverandering ook problemen zal veroorzaken voor een industrieel complex dat gedomineerd wordt door energieintensieve, fossiele industrie en dat zich toelegt op de overslag van primaire grondstoffen.

Ditzelfde beeld komt naar voren in de scenario’s die het Havenbedrijf heeft laten uitwerken. In drie van de vier scenario’s blijft de totale goederenstroom gelijk, of neemt die zelfs af. Alleen in het ‘Fossil Forward-scenario’, waarin (zoals de naam al zegt) vrolijk doorgestookt wordt met fossiele stoffen, groeit de haven.

Kijken we vervolgens naar het hoofdstuk waarin het Havenbedrijf een aantal doelen kwantificeert, dan voert plots één scenario de boventoon: de haven moet groeien. Meer investeringen, meer toegevoegde waarde, meer werkgelegenheid en een hogere internationale ‘ranking’ van Rotterdam.

Nogmaals, dat optimisme is hoopgevend. Het zou fantastisch zijn als Rotterdam een CO2-reductie van 49 procent in 2030 en 95 procent in 2050 kan realiseren en tegelijk kan groeien en bloeien. Maar was ik gemeenteraadslid, dan zou ik toch wat vraagtekens plaatsen bij al dit optimisme. Is er niet een ietsiepietsie kleine kans dat een fossiele haven zal krimpen als de wereld de strijd aangaat met klimaatverandering? Wat zou een dergelijke krimp voor de haven en de stad betekenen? Hoe vang je dat op?

Dat zou dus mijn feedback aan het Havenbedrijf zijn: kom eens met een paar ideeën over hoe je zou omgaan met krimp.

Wat zou jouw advies zijn?