In samenwerking met Rotterdamse Nieuwe portretteert Vers Beton jonge Rotterdamse ondernemers. In deze aflevering: Wattnou, een bijzonder snoerboer.
Derk van Mameren (34) ontvangt in de grote, lichte kantoorruimte boven zijn winkel Wattnou aan de Nieuwe Binnenweg. Het is vrijdagmiddag en een drukte van belang. Beneden helpt medewerker Thijs de laatste klanten van de dag aan een nieuwe lamp, boven pakt Opa Ampère – waarover later meer – zijn boeltje bij elkaar en wenst iedereen een fijn weekend. “Maaskant!” roept Derk joviaal, “Kom je erbij zitten?” Van achter haar bureau staat Irene (23) op en neemt naast Derk plaats aan de tafel bij de onafgewerkte bakstenen muur. “Irene was vijf jaar geleden de eerste die ik aannam,” vertelt Derk. “Inmiddels bestaat ons team uit twaalf man.”
Wattnou werd in 2007 opgericht als een adviesbureau voor slimme verlichtingsoplossingen. Aan de voorkant van het kleine pand begon Derk een winkeltje in verlichtingsartikelen, in de hoop zo een deel van de kantoorhuur te kunnen terugverdienen. Toen een klant zijn winkel binnenkwam met de vraag of hij misschien een rood in plaats van een wit elektriciteitssnoer voor haar had, ging bij Derk een lichtje branden. Waarom bestond zoiets nog niet? Niet veel later begon hij onder de merknaam Snoerboer zelf snoeren in alle kleuren van de regenboog te verkopen en was een succes geboren. Snoerboer.nl verkoopt inmiddels duizenden kilometers elektriciteitssnoer per jaar over de gehele wereld. Ook de winkel Wattnou heeft de gekleurde snoeren prominent in de etalage hangen, maar het pand aan de Nieuwe Binnenweg is meer dan een uithangbord van Snoerboer.nl. Hier worden ook (design)producten van andere merken verkocht.
Ik kan me niet voorstellen dat je toen je jong was een snoerboer wilde worden. Wat is je achtergrond?
Derk: “Haha, dat klopt. Ik heb Algemene Cultuur Wetenschappen gestudeerd aan de Erasmus Universiteit. Toch zegt mijn moeder dat ze altijd heeft gedacht dat ik verkoper zou worden. Als kind was ik op de vrijmarkt tijdens Koninginnedag namelijk al het actiefst van allemaal.”
Irene: “We hebben allemaal wat anders gedaan voordat we bij Wattnou gingen werken. Ik heb bijvoorbeeld Geschiedenis gestudeerd. Eigenlijk is Opa Ampère onze enige gecertificeerde elektricien.”
Opa Ampère?
Derk: “Jazeker: de Lampen-EHBO van Opa Ampère, zo noemen we hem. Opa is gepensioneerd maar werkt nog één dag per week bij ons in de winkel. Iedereen kan dan langskomen met oude, kapotte lampen. Voor vijf euro per kwartier repareert hij ze voor je. Hij heeft zo al een heleboel erfstukken weten te redden.”
Vijf euro per kwartier? Ik kan me niet voorstellen dat jij daar dan nog veel aan verdient.
Derk: “Nee, dat doe ik ook niet, maar toch is het aannemen van Opa Ampère de slimste zet die ik tot dusver gemaakt heb. Echt iedereen wordt daar blij van. Wij vinden het leuk dat hij bij ons in de winkel is, voor de mensen uit de buurt is het fijn dat lampen die soms al een eeuwigheid in de familie zijn gerepareerd worden en Opa zelf vind het fijn om met zijn oude beroep bezig te blijven. En dan vindt zijn vrouw het waarschijnlijk ook wel prettig dat hij haar eventjes niet voor de voeten loopt, haha!”
Waarom vind je het zo belangrijk wat de mensen uit de buurt vinden? Als internetshop hoef je je daar toch juist niet per se mee bezig te houden?
Derk: “Nou, we zijn wel meer dan een internetshop hoor. Ik denk dat zo’n 20 procent van de omzet uit de winkel komt. Bovendien moet je die zaken niet los van elkaar zien: Wattnou heeft als winkel ook een buurtfunctie, dat vinden we belangrijk. Bovendien is de winkel het belangrijkste marketinginstrument voor de website.”
Irene: “Ikzelf houd me bijvoorbeeld vooral bezig met de internetwinkel. Je online vindbaarheid, de waardering van klanten, het slim inkopen van Google Adwords, dat soort dingen. Maar als het druk is in de winkel help ik daar mee. Juist dan leer je hoe mensen denken, wat voor vragen ze stellen.”
Derk: “Zo leerden wij dat heel veel mensen de winkel binnenkomen met een oude, kapotte lamp of batterij en vervolgens vragen: ‘Hebben jullie deze lamp of batterij te koop?’ Daarom hebben we nu de websites Deze Lamp en Deze Batterij opgestart, waar je in drie simpele vragen leert welke lamp je eigenlijk zoekt en die meteen kan bestellen.”
Zien jullie jezelf als een Rotterdams bedrijf?
Derk: “Jazeker, we hebben zelfs het woord ‘Rotterdam’ in ons logo staan. Daarmee laten we zien dat we ook fysiek ergens aanwezig zijn, dat we meer zijn dan een stel geeks met een webshop vanaf een zolderkamer.”
Is het makkelijk om in Rotterdam ondernemer te zijn?
Derk: “Nou, ik wil niet degene zijn die zegt dat de politiek het ‘de ondernemer onmogelijk maakt’, maar ik zie toch wel een hoop domme beslissingen langskomen. Neem bijvoorbeeld de invoering van de milieuzone. Gelukkig zitten wij met de achterkant van de winkel aan het laatste stukje ’s Gravendijkwal waar nog vrachtauto’s mogen komen, want anders hadden we denk ik moeten verhuizen. We hebben hier wel 40 leveranciers per dag! Bovendien is het je reinste symboolpolitiek, al die vrachtauto’s maken nu duizend rondjes door de stad om maar een legale route te vinden. Daar heeft het milieu echt helemaal niets aan.”
Irene: “Of neem de sluiting van de coffeeshops hier op de Binnenweg. Op de allereerste dag dat Nemo sloot zagen we hier de straatdealers al voor de deur staan en de Belgische auto’s het verkeer ophouden op zoek naar een shop die nog wel open is. Vroeger zag je ze weliswaar om 9 uur ’s ochtends al voor de deur staan, maar verder zaten ze binnen te blowen en hadden wij er geen last van.”
Derk: “Het is zo stom allemaal. Ze denken dat verbieden effect heeft, maar de zonde verdwijnt niet.”
Toch is de Binnenweg mede door de gemeente heel aardig opgeknapt.
Derk: “Dat klopt, de Binnenweg hebben ze netjes aangepakt. De plannen die ze toen hadden waren zelfs de hoofdreden dat ik hier acht jaar geleden naar toe ben gegaan: ik zag de potentie. Maar ook dan kom je veel rare dingen tegen hoor. Toen wij het kleine pand een paar deuren verder inruilden voor deze grotere winkel heb ik natuurlijk onze eigen naam aan de pui opgehangen. Stonden ze hier even later de letters op te meten en bleek dat de ‘T’ twee centimeter te groot was. Kreeg ik meteen een brief op hoge poten met daarin de dreiging van een dwangsom van duizenden euro’s. Uiteindelijk is dat allemaal goed gekomen, maar dat soort dingen is zonde van je tijd.”
Hebben dit soort zaken ook invloed op de langere termijn? Wat zijn je toekomstplannen?
Derk: “Nou, we zijn bijvoorbeeld wel aan het kijken of we een magazijn in Spaanse Polder kunnen openen, dat is voor een aantal leveranciers toch wel makkelijk. Maar goed, ook dan zullen we de winkel moeten kunnen bevoorraden.”
En als je denkt in een termijn van 5 jaar? Hoe ziet die horizon eruit?
Derk: “We zijn er wel over aan het nadenken om ook in andere steden winkels te openen. Daarnaast zou het gaaf zijn als Snoerboer een aantal agentschappen in de wereld krijgt, zodat we daar nog makkelijker kunnen ondernemen. Verder zou ik ons graag wat verder ontwikkelen als designersplatform. Dat wij dus nog meer betrokken zijn bij het ontwerp en de productie van designverlichting. Dat lijkt me heel gaaf.”
Dan de laatste vraag. Je verkoopt voor een groot deel LED-verlichting en we zitten nu al zo’n vijf kwartier te praten. Toch heb ik het woord ‘duurzaamheid’ nog niet één keer horen vallen. Hoe kan dat?
Derk: ”Haha, dat is een bewuste keuze! Acht jaar geleden ben ik wel begonnen met een adviesbureau dat zich als duurzaam profileerde, maar gaandeweg ben ik erachter gekomen dat dat voor de consument niet werkt. Ik wil gewoon mooie spullen verkopen, die toevallig ook nog eens duurzaam zijn. Maar we zijn het wel hoor. We versturen al onze bestellingen CO2-neutraal, we maken hier achter in de winkel ons eigen verpakkingsmateriaal, iedereen fietst naar de winkel, we gebruiken groen stroom, zijn een recyclepunt voor oude lampen en batterijen en we verkopen Tony’s Chocolonely bij de kassa. Maar ik profileer mezelf gewoon liever als verkoper van mooie spullen, dan als duurzaam.”