Twee weken geleden was directeur Hans Schoenmaker van elektriciteitsbedrijf Uniper te gast in de podcast Studio Energie. Hij kwam praten over het dreigement van Uniper om de Nederlandse Staat aan te klagen, als Uniper vanaf 2030 geen steenkool meer mag verbranden. Uniper wil daarvoor een vergoeding van bijna een miljard euro.
Ik volg dit dossier over de steenkoolcentrales op de Tweede Maasvlakte al jarenlang. Ik zat dus met rode oortjes naar het interview te luisteren, waarin Schoenmaker de historie wel heel erg naar zijn hand zet.
Wat me in de eerste plaats tegenvalt is dat Uniper iedere suggestie van de hand wijst dat het zelf een risico genomen heeft met de bouw van de kolencentrale. Volgens Uniper heeft de Nederlandse overheid de kolencentrales min of meer bij het energiebedrijf besteld.
Wat is hiervan nu de achtergrond? In 2006 leefde bij minister Laurens Jan Brinkhorst (D66) van VROM het idee dat de Nederlandse stroomproductie te veel leunde op het verbranden van aardgas. Een diversere ‘mix’ (lees: steenkool) zou goed zijn voor de economie.
Daar sprongen Engie en Uniper in Rotterdam en RWE in Groningen op in. Zij gingen alle drie een gloednieuwe kolencentrale bouwen, en kregen daarvoor een vergunning. Dus ja: de Nederlandse overheid heeft eraan bijgedragen dat de kolencentrales gebouwd werden.
Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. Het zal ongetwijfeld tactiek zijn, maar wat me zo tegenvalt van Schoenmaker is dat hij net doet alsof Uniper de centrale op bestelling van de Staat bouwde. Ik vind dat laf. Als je zo’n grote investering doet (we hebben het over een investering van ongeveer 1,5 miljard euro), doe je als normaal bedrijf een risicoanalyse. Mede op basis daarvan bepaal je wat je een fair rendement vindt voor het nemen van dat risico. In die analyse neem je, als het goed is, óók de maatschappelijke discussie rondom kolenstook als risicofactor mee. Ook toen het investeringsbesluit genomen werd, was klimaatverandering al een belangrijke maatschappelijke zorg. Kennelijk heeft Uniper dat risico destijds niet goed ingeschat. Het zou het elektriciteitsbedrijf daarom sieren als het niet alleen vingerwijst naar de Nederlandse overheid, maar ook intern eens onderzoekt waarom het destijds zijn risicoanalyses niet op orde had.
Daar komt de gebroken CCS-belofte nog bij. Even uitleggen: in 2007 werd Jacqueline Cramer (PvdA) minister van VROM en haar partij zat met het kolendossier in zijn maag. Daarop werd de oplossing bedacht dat de nieuwe kolencentrales in Rotterdam hun CO2 zouden gaan afvangen en onder de grond stoppen. Uit uitstekend onderzoek van AD-journalist Leon van Heel blijkt dat dit plan om de centrales politiek verkoopbaar te maken bedacht werd door Engie, terwijl Hans Schoenmaker zelf directeur was van ROAD, het project dat de CO2-opslag moest gaan realiseren.
Deze oplossing werd echter niet juridisch afdwingbaar gemaakt en in 2017 trokken Engie en Uniper hun handen van het CCS-project af. De Rotterdamse politiek voelde zich genaaid, het Havenbedrijf was ‘zeer teleurgesteld’ in de elektriciteitsbedrijven, maar niemand had een poot om op te staan. Sindsdien draaien de kolencentrales op volle toeren en hun CO2 gaat gewoon de lucht van. De Rotterdamse CCS-ambitie liep door deze Sjaak Afhaak-strategie van de kolenboeren tien jaar vertraging op.
Kortom. Ja, de Nederlandse overheid heeft destijds een actieve rol gespeeld toen het investeringsbesluit over de bouw van Unipers kolencentrale genomen werd. Een vergoeding voor het vroegtijdig sluiten van de kolencentrale lijkt dus wel op zijn plaats. De miljard euro die Uniper verlangt gaat echter ver voorbij alle redelijkheid. Het bedrijf zal zelf op de blaren moeten zitten voor zijn matige risicoanalyses – en dan mag er nog wel een extra blaar bij voor de gebroken CCS-beloftes.