Afgelopen woensdag waren er verkiezingen en sindsdien lijkt het halve land in rep en roer vanwege de winst van Forum voor Democratie.
Wat ik bij mezelf bemerk, is dat het me allemaal nogal koud laat: ik kan Thierry Baudet niet zo serieus nemen. Die ideetjes van hem niet, zijn verkiezingswinst evenmin.
Ik zal proberen uit te leggen waarom.
Sinds een aantal jaar schrijf ik over klimaatverandering en energietransitie. Als daarin één constante is, dan zijn dat de Groningers die zich genaaid voelen door de arrogante Randstad vanwege de gaswinning. En wie behaalt er de grootste verkiezingswinst? Amsterdamse Tiër, met de uitgesproken wens om Groningen helemaal leeg te pompen. Zelfs in het door aardbevingen geteisterde Loppersum haalde hij een mooi resultaat.
Schiet mij maar lek. Inhoudelijk is het allemaal zo ongelofelijk inconsistent dat ik vrees dat het met inhoud ook allemaal niet zo veel van doen heeft.
Nu was ik die illusie sowieso al een tijdje geleden verloren, dat verkiezingen met inhoud te maken zouden hebben. Tijdens maatschappijleer op de middelbare school wordt je dat weliswaar voorgehouden, maar al snel zag ik op de televisie dat het toch vooral draait om lavendelzakjes en ga toch koken en u bent een buitengewoon minderwaardig mens en Wouter Bos draagt geen stropdas en Pim draagt een dubbele Windsor.
Het is daarom een misvatting om die ‘winst’ van Tiër als een winst van zijn ideeën te bestempelen. (Winst tussen aanhalingstekens, want hij kreeg 1/7 van de stemmen van 1/2 van de mensen die kwamen opdagen, van de 2/3 van de mensen die überhaupt mochten komen — ik wil het toch even gezegd hebben.)
Ik ken mensen die op hem hebben gestemd. Ze zitten in mijn Rotterdamse voetbalteam. Waarom ze op hem stemmen? Ze vinden hem grappig. That’s it. Het rellerige, arrogante, het mensen op de kast krijgen: ze vinden dat leuk. De inhoud van zijn ideeën staat daar bijna los van. In zijn column in NRC Handelsblad benoemt Christiaan Weijts dat sentiment afgelopen week goed: ‘ons rechtlijnige volkje wil ook wel eens een arabesk, die onbekommerd buiten de lijntjes slingert.’
Verkiezingen als feest van de democratie. Ammehoela. Volgens mij is het omgekeerd: verkiezingen zijn de rottende, stinkende humuslaag van waaruit de democratie opbloeit. Nu moet er nog een mooie tuin van gemaakt worden. En dat kan Tiër helemaal niet. Terwijl de (plusminus) 55 Eerste Kamerleden die klimaatverandering serieus willen aanpakken straks moeten nadenken over de vraag of de CO2-belasting 30, 50, 70 of 150 euro per ton moet worden, staat Tiër wuft naar aftershave ruikend KLIMAATVERANDERING IS EEN HOBBY VAN LINKSE WETENSCHAPPERS in hun oor te têtteren. Bloedirritant, maar niet onoverkomelijk. En al helemaal geen inhoudelijke uitdaging.
Volgens mij moet je Tiër zien als zevenblad in een tuin waarin je bloemen wilt kweken. Helemaal weg krijg je het nooit, en als niks doet is je tuin binnen een mum van tijd overwoekerd. Maar met hard werk, liefde en aandacht komen die bloemen er heus wel.