Heb jij het resultaat van de onderhandelingen aan de Klimaattafel voor de Industrie gelezen? Zo nee: best begrijpelijk, want het is nogal taaie kost. Maar ja, ondertussen heeft iedereen en z’n moeder er een mening over.
Het kan dan ook geen kwaad om even deze podcast van Studio Energie te luisteren. Manon Janssen, de voorzitter van de Industrietafel, komt het akkoord uitleggen. Soms maakt ze zich er naar mijn smaak wat makkelijk van af, vooral als het over de CO2-tax gaat. Volgens haar is dat geen oplossing, omdat met een CO2-tax nog niet aan CO2-reductie wordt gedaan. Ja dûh. Het punt is nu juist dat met een CO2-tax CO2-reductie rendabeler wordt.
Anyway, daar wilde ik het niet over hebben. In de podcast legt Janssen namelijk ook redelijk begrijpelijk uit wat de industrie gaat betalen – en wat niet. Daarover klinken nogal wat indianenverhalen, dus het leek me zinvol haar uitleg even voor je samen te vatten.
Komt-ie: de industrie heeft als opdracht gekregen om 14,3 megaton CO2 per jaar te besparen. Daartoe moeten allerlei investeringen worden gedaan. Wat dat kost? Daarvan bestaan alleen heel grove schattingen. In totaal zou het tot 2030 ergens tussen de 9 en 15 miljard kosten. Maar tegenover die kosten staan natuurlijk ook baten. Als Shell investeert in efficiëntere productie, dan besparen ze op energiekosten en uitstootrechten. Dat levert geld op. Alleen: vaak minder geld dan investeren in andere projecten (nieuwe olie zoeken ofzo). Toch zou de industrie nu toezeggen deze miljarden voor verduurzaming te reserveren.
Dan zijn er nog de investeringen in verduurzaming die zichzelf überhaupt niet terugverdienen, maar die wel nodig zijn om de klimaatdoelen te halen. Om een voorbeeld te geven: een ton CO2 afvangen en onder de grond opslaan (CCS) is anno 2019 simpelweg duurder dan emissierechten kopen om diezelfde ton CO2 in de lucht uit te stoten. Dat verschil wordt de ‘onrendabele top’ genoemd en de kosten hiervan worden geschat op 1 miljard euro per jaar.
Wie gaat dat betalen? Volgens het akkoord van Janssen wordt dit 50/50 verdeeld tussen industrie en overheid. Een half miljard per jaar komt dus van Vadertje Staat, wat bekostigd zou moeten worden met een verruiming van de duurzame-energiesubsidieregeling.
Maar dan zijn we er nog niet. Dat potje wordt momenteel namelijk voor de helft gevuld met belastingen op het bedrijfsleven, en voor de helft met belastingen op huishoudens. Als aan de structuur van dit subsidiepotje niets verandert (en het Industrietafel-akkoord wordt uitgevoerd), dan wordt straks de helft van de helft van die onrendabele top door burgers opgebracht: circa 250 miljoen euro per jaar.
Ik heb nog geen tijd gehad om de details van dit akkoord uit te pluizen, maar dit is in ieder geval hoe de voorzitter van de Industrietafel het uitlegt. Wat vind jij hiervan?