Vandaag klinkt het startschot voor een nieuwe juridische stap in de klimaatstrijd: milieuorganisatie Milieudefensie daagt Shell voor de rechter. De eis: Shell moet zijn CO2-uitstoot in 2050 tot nul hebben teruggebracht.

Gisteren zat ik met een groepje journalisten aan bij een webinar waarin de advocaat van Milieudefensie Roger Cox (hij was ook de advocaat die namens Urgenda de Klimaatzaak tegen de staat won) tekst en uitleg gaf. Het leek mij zinvol om in deze nieuwsbrief eens samen te vatten hoe hij de juridische achtergrond bij deze zaak tegen Shell uitlegt.

Centraal staat het zogeheten ‘Kelderluikarrest’, een juridische evergreen. In 1965 liet een man die bij een Amsterdams café frisdrank kwam afleveren (hij heette Sjouwerman, sommige details verzin je niet) een kelderluik openstaan. Daar viel iemand in. De Hoge Raad oordeelde dat Sjouwerman medeschuldig was aan de val.

De redenatie van de Hoge Raad: 1) Sjouwerman was op de hoogte van het gevaar van een openstaand kelderluik. 2) De kans dat iemand in dat luik valt is groot. 3) De kans dat iemand dan aanzienlijk letsel oploopt is groot. 4) Dit gevaar had relatief eenvoudig voorkomen kunnen worden (een stoel voor dat openstaande luik had al geholpen). Hieruit volgt dat Sjouwerman een zorgplicht voor mogelijke toekomstige schade had, waaraan hij niet had voldaan.

In de zaak tegen Shell volgt Cox op de punten 1 en 2 exact dezelfde redenatie als de Hoge Raad in 1965: Shell is op de hoogte van het gevaar van klimaatverandering en de kans dat het klimaat daadwerkelijk verandert is groot.

De punten 3 en 4 benoemt Cox als communicerende vaten: hoe groter het potentiële gevaar, hoe groter de zorgplicht van degene die het gevaar veroorzaakt. Voor Shell zal de CO2-uitstoot terugbrengen naar 0 ongetwijfeld een stuk ingrijpender zijn dan een stoel voor een openstaand kelderluik zetten, maar vanwege het veel grotere gevaar van klimaatverandering, waarbij zelfs mensenrechten in het geding zouden zijn, is dit volgens Cox een rechtvaardige eis.

Daarmee lijkt deze zaak zéér op de Klimaatzaak die Urgenda voerde tegen de Staat. Daar stond ook het Kelderluik-arrest centraal en in hoger beroep oordeelde de rechter dat de Staat alleen al vanwege de mensenrechten een zorgplicht heeft. De zaak tegen Shell lijkt minder op de rechtszaken die in Amerika tegen Shell en andere oliebedrijven worden gevoerd, omdat daar financiële compensatie wordt geëist voor de maatregelen die overheden tegen klimaatverandering moeten nemen (zoals dijken verhogen). Milieudefensie eist geen geld vanwege historische schade, maar eist van Shell een aanpassing van de toekomstige strategie.

Op basis van de uitleg van Cox denk ik al een aantal frontlijnen tussen Milieudefensie en Shell te kunnen identificeren. Shell zal ongetwijfeld inbrengen dat het zijn strategie al aan het aanpassen is. Het heeft namelijk net een ambitie geformuleerd om de relatieve CO2-uitstoot in 2050 met 50 procent terug te dringen, inclusief de CO2-uitstoot die veroorzaakt wordt door de eindgebruikers van Shells producten. Met andere woorden: per joule energie die Shell produceert gaat de CO2-uitstoot met de helft omlaag. Dat is een unieke stap: geen enkel ander groot oliebedrijf in de wereld heeft die ambitie. Milieudefensie zal daarop inbrengen dat deze ambitie óók gerealiseerd wordt als Shell evenveel of zelfs meer fossiele brandstoffen gaat produceren, maar daarnaast ook fors gaat investeren in duurzame energie. Per joule energie gaat de uitstoot dan omlaag, maar in absolute zin kan de CO2-uitstoot dan nog steeds hoger uitvallen.

Ook zal Shell stellen dat CO2-uitstoot in de toekomst gecompenseerd kan worden door de opslag van CO2 (CCS) en negatieve emissies. Met andere woorden: de economie kan nog best even draaien op fossiele energie, als in de toekomst de CO2 maar weer uit de lucht gehaald wordt. Die strategie komt ook terug in de meeste IPCC-scenario’s. Milieudefensie zal dit echter beoordelen als een nog hoogst onzekere techniek. Als het om wat voor reden dan ook niet lukt om die CO2 ondergronds op te slaan, ontstaat een onomkeerbaar probleem als die CO2 wel al is uitgestoten.

De rechter zal zich dus een oordeel moeten vormen over klimaatmodellen, de ambities en scenario’s die Shell publiceert en de mate waarin Shells huidige bedrijfsvoering in overeenstemming is met die ambities en scenario’s. Dat nog los van de vraag of de rechtbank überhaupt de aangewezen plek is om een klimaatvriendelijker bedrijfsmodel bij bedrijven af te dwingen. Ga er maar aanstaan. Als de eis van Milieudefensie ontvankelijk wordt verklaard, dan zal een uitspraak waarschijnlijk nog wel tot 2021 op zich laten wachten, waarna een hoger beroep sowieso mogelijk is. Verwacht dus nog een lange juridische en publicitaire strijd.