Wetenschapsjournaliste Rosanne Hertzberger en emeritus hoogleraar Wim Turkenburg maken zich schuldig aan wetenschappelijk populisme, vindt Ties Joosten. Het afvangen van CO2 uit kolencentrales is te duur en te inefficiënt.

Onlangs hielden Diederik Samsom en Jesse Klaver een pleidooi voor de sluiting van alle Nederlandse kolencentrales. Zij willen zo een extra Nederlands steentje bijdragen aan het terugdringen van de opwarming van de aarde. Sindsdien duiken overal belegen argumenten op om de kolencentrales toch open te houden. Zo zouden we de CO2 van die kolenbakkies slechts moeten afvangen en onder de grond opslaan, iets waar we in Rotterdam al heel ver mee zijn, beweren voorstanders. Een kulredenatie, zo blijkt uit de feiten.

Laat ons beginnen met het betoog van wetenschapsjournaliste Rosanne Hertzberger in de nrc.next van eind december 2015. Haar centrale stelling: de politiek geloofde zes jaar geleden nog in ‘schone kolen’ en maakte de bouw van de kolencentrales op de Maasvlakte mogelijk, terwijl Samsom & Klaver er nu opeens vanaf willen. Hiermee maakt de politiek zich schuldig aan wispelturigheid, blokkeert zij de ontwikkeling van een langetermijnvisie en draait zij een belangrijke wetenschappelijke innovatie de nek om.

Hand op het hart

Dit is een wel heel eenzijdige beschouwing van de feiten. Laat ons teruggaan naar 2007, toen de gemeente Rotterdam de vergunningen afgaf voor de gloednieuwe kolencentrales op de Maasvlakte. De gemeenteraad stelde toen de nadrukkelijke voorwaarde dat energiemaatschappijen E.ON en GDF Suez de bij kolenverbranding vrijkomende CO2 zouden afvangen. Beide beloofden dat, met de hand op het hart, middels een brief aan de gemeenteraad.

Alleen: die belofte was juridisch niet afdwingbaar. En toen de CO2-afvang te duur bleek, stootten E.ON en GDF Suez hun CO2 gewoon in de lucht uit, terwijl de gemeente voor haar kritiek geen poot had om op te staan. Ondertussen geeft E.ON zelf toe dat de nieuwe kolencentrales ‘nu niet meer’ gebouwd zouden worden. Let wel: we zijn nog maar acht jaar later. Wie ontbreekt het hier nu aan een langetermijnvisie? Blijkbaar is niet alleen de politiek wispelturig.

Wat ook stoort, is dat Hertzberger het ondernemersrisico volledig buiten GDF Suez en E.ON plaatst. Het is niet alsof heel Nederland in polonaise achter de schone-kolen-lobby aanliep, want van diverse kanten kwam uitgebreide kritiek. Zo voorspelde onderzoeksinstituut Drift van de Erasmus Universiteit al dat de nieuwe kolencentrales niet verenigbaar zouden zijn met het Rotterdams klimaatbeleid. Diverse natuur- en milieuorganisaties keerden zich van meet af tegen de plannen. Dat de energiegiganten ondanks alles de bouw koste wat kost doorzetten, moet dus gewoon voor de rekening van deze private partijen komen.

Enigszins levensvatbaar

Dan komen we vervolgens bij de haalbaarheid uit. Hertzberger, maar ook emeritus energiehoogleraar Wim Turkenburg in Trouw van half december, stellen ondergrondse CO2-opslag voor als wondermiddel. In 2008 voorspelde de Europese Unie hetzelfde: technieken voor Carbon Capture and Storage (CCS) gaan een belangrijke rol spelen bij onze CO2-reductie. Europa moet daarom, zo werd gedacht, in 2015 met minimaal twaalf grootschalige demonstratieprojecten wereldwijd leidend zijn.

Inmiddels is 2015 afgelopen en is er van die doelstelling helemaal niets terechtgekomen. Projecten in Polen en Duitsland gingen niet door omdat de vergunningen niet rond kwamen. Een project voor de opslag onder Barendrecht werd afgeblazen na felle protesten van bewoners. De Britse regering trekt een CCS-subsidie van 1,4 miljard terug. Zij twijfelt aan de haalbaarheid, wat het einde betekent voor de Britse CCS-ambities. In Europa is alleen Rotterdam nog over als stad met een enigszins levensvatbaar CCS-project.

Hoogst onzeker perspectief

Maar ook op die levensvatbaarheid valt een heleboel af te dingen. De EU heeft 180 miljoen euro gereserveerd om het project mogelijk te maken, aangevuld met 150 miljoen euro van de Nederlandse overheid. Zelfs de Noorse overheid wil zo’n 15 miljoen euro investeren, omdat de eigen CCS-projecten vertraging hebben opgelopen. Ondanks deze miljoenen aan subsidies kampen E.ON en GDF Suez nog altijd met een financieringsgat van zo’n 100 miljoen euro, geld dat óók uit Brussel moet komen. Totaal gaat het dus om bijna een half miljard euro aan publiek geld. Uit een brief van GDF Suez en E.ON (die in handen kwam van het Financieele Dagblad) bleek dat zij bang zijn voor reputatieschade voor de investering van zoveel belastinggeld, terwijl de haalbaarheid onzeker is.

Die onzekerheid bestaat eruit dat de Rotterdamse CO2-afvang uitdrukkelijk een demonstratieproject is. Na drie jaar is het kleine half miljard op, waarna de bedrijven voor continuering afhankelijk zijn van ontwikkelingen op de internationale energiemarkt. Dat biedt een hoogst onzeker perspectief.

Wetenschappelijk populisme

Daar komt bij dat de resultaten van het CO2-project in eerste instantie beperkt zijn. Slechts een kwart van de CO2-uitstoot van één centrale wordt afgevangen, terwijl de rest voorlopig gewoon de lucht in blijft gaan. Het project doet bovendien niets aan de uitstoot van andere schadelijke stoffen. Stikstof blijft tot in de ruime omgeving van de centrales schade aanbrengen aan kwetsbare natuurgebieden. Ook fijnstof blijft in de regio neerdalen. Hierdoor sterven ieder jaar veertig Rijnmonders tien jaar eerder, zo becijferde de Universiteit van Stuttgart al. De CO2-afvang verandert daar helemaal niets aan.

Net als thoriumreactoren die energie opwekken en grote spiegels die zonnehitte terugkaatsen, is CCS een interessante technologische ontwikkeling waar we in de toekomst mogelijk iets aan hebben. Maar wie de CCS-technieken anno 2016 inzet als argument om de kolencentrales gewoon open te houden, maakt zich schuldig aan wetenschappelijk populisme.