In juli kreeg hij het fiat van de gemeenteraad en in eind november legde hij de eed af in het provinciehuis: Ahmed Aboutaleb mag een tweede termijn dienen als burgemeester van Rotterdam. Maar wat is hij tot 2021 met de stad van plan? Vers Beton keek met de burgemeester terug op zijn eerste termijn als burgemeester én liet hem een vragenlijst invullen over de komende ambtsperiode.
“Welk incident?” Burgemeester Aboutaleb lacht. Nooit zal hij het schietincident bij Hoek van Holland in 2009 bagatelliseren, vooral vanwege de impact die het had op de agenten die op het strand in het nauw werden gedreven. Wel maakt hij direct duidelijk dat een omslachtige poging om het ‘daar’ in 2014 uitgebreid over te hebben niet nodig is. Dat maakt het gesprek een stuk makkelijker, bijvoorbeeld als we vragen of dat hoofdstuk nu écht afgesloten is. “Laat dat alsjeblieft vallen! Het lijkt soms alsof ik een trauma aan Hoek van Holland heb overgehouden, maar dat is helemaal niet zo. Het was een vreselijk incident, maar we hebben ervan geleerd, zelfs zoveel dat Rotterdam leidend is in de organisatie van evenementen en veiligheidsbeleid.”
Terugblik op de eerste termijn
Als burgemeester van Rotterdam krijgt u met veel zaken te maken, variërend van de rellen in Hoek van Holland tot de mogelijke sluiting van de Van Ghent-kazerne. Hoe bepaalt u wat u moet doen?
Ik heb geen dogma’s in mijn hoofd die ik over de stad ga uitstorten. Zo’n type bestuurder ben ik niet. Het gaat erom hoe de stad op mij inwerkt en hoe ik zelf op de stad inwerk. Die wisselwerking leidt tot nieuwe punten op de agenda. Neem het hele Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Dat is één grote interactie geweest tussen bewoners, partners uit de stad, het gemeentebestuur en mij. Het is bijvoorbeeld bizar om te constateren dat op Zuid een groot deel van de Rotterdamse jongeren woont en dat we daar geen categoriaal gymnasium hebben. En dat terwijl de normaalverdeling van talent voor de hele mensheid hetzelfde is, dus ook op Rotterdam Zuid. Nu zie je dat een communis opinio groeit: er moet een categoriaal gymnasium komen op Rotterdam Zuid. Het kénnen van de mensen op Zuid, het praten met hen, het willen luisteren naar wat ze te zeggen hebben, dat leidt ertoe dat zoiets ineens ontstaat. Ik ben niet zes jaar geleden naar Rotterdam gekomen om even op Zuid een categoriaal gymnasium neer te zetten omdat ik dat zelf zo nodig wilde.
Heeft u daarin persoonlijke voorkeuren? Onderwijs is bijvoorbeeld een veelvoorkomend thema in uw beleid. Komt dat doordat dit met u als persoon resoneert?
Nee, dat is fout. Net zo fout als het idee dat ik techniekonderwijs zou verheerlijken omdat ik de HTS heb gedaan. En waarom is dat fout? Omdat onderwijs het enige vehikel is om als mens verder te komen in je leven. En waar zit de meeste werkgelegenheid in Rotterdam? In de techniek. Onze economische dominantie wordt gedreven door techniek. Dus één plus één is gewoon twee: onderwijs als vehikel om vooruit te komen en techniek om mee aan de weg te timmeren. In Maastricht zou ik waarschijnlijk wat anders hebben geroepen. Als ik daar burgemeester was, dan zou ik geen pleidooi houden voor techniek, maar voor Europese studies.
Als burgemeester wordt u vaak verantwoordelijk gehouden voor wat er in de stad gebeurt, inclusief opvattingen over wáárom u dat doet. Wat is de meest gekleurde mening die over u verteld wordt?
Hier leeft het gevoel dat Aboutaleb een oneerlijke strijd voert tegen coffeeshops. Dat ik ze zomaar zou sluiten. Terwijl ik handel uit kennis. Ik heb toegang tot informatie, meer dan een gemiddeld raadslid of een burger, die laat zien dat in coffeeshops het lijntje tussen bovenwereld en onderwereld héél dun is. Als ik het bewijs kan leveren dat in een bepaalde coffeeshop dat lijntje doorbroken wordt, dan sluit ik die. Past dat in het fabeltje dat Aboutaleb minder coffeeshops wil? Ja. Maar in zes jaar, waarin ik elf coffeeshops heb gesloten, hield de rechter ál mijn besluiten in stand als ze aangevochten werden door de eigenaar, tot aan de Raad van State toe. Allemaal.
Het beeld bestaat ook dat u tegen coffeeshops zou zijn omdat u het heel erg vindt als jongeren gaan blowen, zeker als daardoor hun onderwijs in de problemen komt.
Ik vind het inderdaad heel stom als jongeren blowen. Dat laat onverlet dat we een libertaire samenleving hebben waarin mensen een joint mogen roken. Ik ben echt niet tegen recreatief gebruik. Maar ik voorzie wel grote problemen bij bijvoorbeeld jongens van mbo-opleidingen die ongelooflijk veel gebruiken. Dat geloven sommige mensen niet. Maar als ik op vrijdagavond langs coffeeshop Nemo aan de Nieuwe Binnenweg rijd en zie hoeveel jeugd daar zit, dat vind ik echt niet te geloven.
Vooruitblik op de tweede ambtstermijn
We vragen burgemeester Aboutaleb om een vragenlijst in te vullen.
Wat betekent dit voor de komende periode?
[Aboutaleb houdt zijn handen voor zich, maakt ze plat en beweegt ze naar boven] Het gaat goed met Rotterdam als het onderwijsniveau over de gehele linie omhoog gaat. Dan komt het bijvoorbeeld goed met veiligheid, want er is een stevige correlatie tussen vroegtijdig schoolverlaten en de wet te buiten gaan. Ook is het zo dat een samenleving met meer goed opgeleide mensen doorgaans harmonieuzer, toleranter en veiliger is. Je hebt geen idéé hoe belangrijk onderwijs is voor een samenleving.
Hoe gaat ú ervoor zorgen dat het onderwijsniveau de komende periode beter wordt, afgezien van het categoriale gymnasium?
Ook al is er weinig geld, zowel dit college als het vorige kiest ervoor om niet te bezuinigen op onderwijs. Ik ben ook blij dat er in Rotterdam wordt gewerkt aan één doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo. We verliezen namelijk leerlingen als zij vmbo afronden en zich moeten aanmelden bij een mbo. Maar vmbo biedt geen startkwalificatie, en mbo wél. Je zou ze daarom onder één dak moeten organiseren, binnen één opleiding. Dat is dé manier om vroegtijdig schoolverlaten te verminderen. Overigens ligt dat in Rotterdam al substantieel lager. De afgelopen jaren hadden we zo’n 30 procent minder schoolverlaters dan ooit tevoren.
De aanleiding voor deze de vraag was natuurlijk de discussie die volgde toen u moslims opriep zich tegen IS-strijders uit te spreken. Kun je een hele groep oproepen om zich uit te spreken tegen de daden van een paar individuen? Het idee ontstond toen dat de burgemeester harder is voor moslims dan voor niet-moslims.
Daar herken ik me niet in. Ik treed net zo hard op als het om racisme of discriminatie gaat. De samenleving is stevig verdeeld. We zijn zelfs in de problemen gekomen door de loyaliteit die een kleine groep moslims toont met de gebeurtenissen in Syrië en Irak. Die loyaliteit leidt tot ongelofelijk veel onrust bij een deel van de autochtone Nederlanders. Die zijn bang. Ik kreeg bijvoorbeeld een e-mail van een vrouw die schreef: ‘Ik ben al heel lang bevriend met mijn Marokkaanse buren. Maar nu zie ik ineens mensen met lange jurken binnenkomen. Ik ben bang.’ Dat vind ik een terechte vrees die je nooit moet bagatelliseren.
Waarom terecht? Kunt u niet tegen die vrouw zeggen: stap eens op die man met de jurk af en geef hem een hand?
Jarenlang is tegen angstige mensen gezegd: ‘Ach joh, zeur niet.’ Daarvoor hebben we een zeer ernstig verdeelde samenleving teruggekregen. Juist dáárom moet je dit geluid serieus nemen. Bovendien geloof ik dat ík een taak heb als jij bang bent voor mij. Ik moet mijn hand uitsteken. Niemand kan de vrees van veel autochtone Nederlanders wegnemen, behalve de moslimgemeenschap zelf. We hebben daar in de Islam een hele mooie uitdrukking voor: Allahumma inna hada munkar, oftewel: ‘Oh God wat is dit toch vreselijk wat hier gebeurt’. Dat zeggen heeft níéts te maken met erkennen dat je schuldig bent. Het is bovendien niet zo heel arbeidsintensief: moslims zeggen het wel tien keer op een dag. Maar als je vraagt om deze woorden in verband met IS uit te spreken, wordt het ineens een ideologisch ding. Terwijl je ongelofelijk veel rust brengt wanneer je het wél uitspreekt. Wat is daar op tegen?
Nourdin el Ouali zei het zo: door moslims deze vraag te stellen, behandel je ze als één homogene groep.
Inderdaad. Ik benader hier de moslims nadrukkelijk als groep en ik vraag ze om te helpen. El Ouali vraagt waarom ik de samenleving niet als geheel oproep om zich uit te spreken. Wel, omdat jouw bijdrage als autochtoon hier van nul en generlei waarde is. Als jij Allahumma inna hadha munkargaat roepen, heeft dat niet hetzelfde kalmerende effect als wanneer ík dat roep. Meneer El Ouali heeft recht op zijn politieke standpunt, maar wij zullen het nooit eens worden. Hij bedrijft politiek, ik heb een stad te managen.
Zou u ook aan alle Feyenoord-fans vragen zich uit te spreken tegen hooliganisme als er weer rellen zijn?
Dat heb ik gedaan in 2011! Ik heb gezegd: je moet ze sociaal isoleren. Er waren toen tienduizenden supporters die een petitie tekenden. Maar er waren ook supporters die zeiden: moet ik me nu verantwoorden voor wat anderen gedaan hebben? De stemming was toen juist dat ik het gemunt had op hooligans en dit nooit zou doen met Marokkanen. Zo zit je als burgemeester soms in een sheriffspositie, waarin je het nooit goed doet.
U zegt hierbij dat macht niet het goede woord is omdat het u om gezag gaat. Wat bedoelt u daarmee?
Gezag betekent dat er naar je wordt geluisterd, dat er iets met je woorden gebeurt. Je mag van een burgemeester van een grote stad verwachten dat niet alleen de mensen van zijn eigen stad naar hem luisteren, maar ook de regering en het land. Ik vind dat de burgemeester van Rotterdam medeverantwoordelijk is voor het klimaat in ons land. Neem bijvoorbeeld mijn opvatting over het IS-verhaal. Ik vind het aardig dat daar in onze gemeenteraad over gedebatteerd werd, maar het was helemaal geen boodschap voor Rotterdam. Het was echt een boodschap voor het hele land.
En heeft u voldoende gezag?
Ik heb niet te klagen.
Helpt uw herbenoeming daarbij?
Nee, het besturen ging me 1,5 jaar na mijn aantreden al makkelijker af. Die periode had ik nodig om de stad te leren kennen. Sindsdien gaat het alsmaar beter. Of het nu onze gemeenteraad, wethouders of burgemeester is: er wordt overal naar Rotterdam geluisterd. Op regionaal, nationaal én internationaal niveau. Ik manifesteer me als burgemeester in tal van handelsmissies om Rotterdam goed op de kaart te zetten. In die hoedanigheid wordt de burgemeester van Rotterdam ontvangen door ministers en andere hoge heren. Bill Clinton nodigde ons bijvoorbeeld vorig jaar uit om in New York een verhaal te houden over ons waterbeleid. En voor cyber resilience werkt onze politiechef samen met zijn collega’s uit Shanghai om de havens te beveiligen tegen cyberaanvallen.
U bent groot fan van Benjamin Barber, schrijver van het boek If Mayors Ruled the World: Dysfunctional Nations, Rising Cities. Welke macht zou u als Rotterdam erbij willen hebben?
Het verschuiven van fiscaliteit van het Rijk en de provincies naar de steden. Dit betekent natuurlijk niet dat burgers meer belasting moeten gaan betalen, maar wel dat een deel van de fiscale mogelijkheden, die nu bij het Rijk liggen, bij ons terechtkomen. Wij betalen bijvoorbeeld provinciale opcenten aan Zuid-Holland voor verkeer en vervoer. Slechts een héél klein deel daarvan slaat neer in de steden. De rest betalen de Rotterdammers voor verbindingen buiten de stad, zoals de rotondes die overal worden aangelegd. Daar zou Rotterdam over moeten kunnen meebeslissen. Verder zou het goed zijn als we een deel van de BTW lokaal gaan heffen. Zo verschuif je het belastingregime naar de gemeenten. Dat vergroot de betrokkenheid van de bewoners bij de lokale democratie, want dan valt er ook echt iets te kiezen.