Duitsland is zijn energieproductie in rap tempo aan het verduurzamen. Op dit moment is deze Energiewende nog vooral een binnenlandse ontwikkeling, maar dit hoeft niet altijd zo te blijven. Op het moment dat de Duitsers ook de aanvoerlijnen van hun producten onder de loep gaan nemen, kan dit de Nederlandse economie ernstige schade berokkenen. Wij vertrouwen voor onze energieproductie immers nog altijd voornamelijk op fossiele energiebronnen als steenkool en gas, en bungelen dientengevolge steevast onderaan de Europese duurzaamheidslijstjes. Zo kan de Nederlandse koopman het slachtoffer worden van de Duitse dominee.
Eén van de opvallendste aspecten van de Duitse Energiewende is – buiten de indrukwekkende omvang en snelheid van het transitieproces – dat het een lokaal gestuurde, bottom-up beweging is. Meer dan de helft van de investeringen in duurzame elektriciteitsopwekking is immers gedaan door private individuen en agrarische coöperaties. De 6,5 procent van de investeringen die de vier grote Duitse energiebedrijven (E.on, Vattenfall, RWE en EnBW) voor hun rekening namen steekt hier schril bij af. Ook zie je deze lokaliteit van de Energiewende terug bij de almaar ambitieuzere duurzaamheidsdoelstellingen van kleine bestuursapparaten. Op nationaal niveau is de doelstelling geformuleerd van 35 procent duurzame energie in 2020 en 50 procent in 2030. Maar als je de duurzaamheidsdoelstellingen van de verschillende deelstaten bij elkaar optelt kom je al op 50 procent in 2020 en 75 procent in 2030. En nog lokaler zijn er zelfs meer dan 130 regio’s die hun energie volledig duurzaam willen gaan opwekken.
De Energiewende staat dus dichtbij de mensen en dat zie je terug in de populariteit ervan. Uit dit onderzoek onder ruim duizend Duitsers blijkt dat de energietransitie door 41 procent ‘zeer belangrijk’ en door nog eens 49 procent ‘belangrijk;’ wordt gevonden. Bijna zestig procent van de ondervraagden denkt dat de energietransitie voor de Duitse welvaart voornamelijk voordelen heeft (17 procent ziet geen verschil, 15 procent ziet vooral nadelen) en volgens meer dan de helft van de ondervraagden gaat de transitie dan ook lang niet snel genoeg. Al met al kan gesteld worden dat de Energiewende ondanks de (kleine) meerprijs die dit voor de Duitse consument heeft een grote maatschappelijke steun geniet.
Groene waarden lijken bij onze oosterburen sowieso steeds belangrijker te worden. In september zijn er nieuwe verkiezingen voor de Bundestag en in alle peilingen staan Die Grünen op winst (ongeveer 15 procent van de kiesgerechtigden zegt nu op de partij te gaan stemmen). Zelfs regeringsdeelname lonkt, omdat Merkels coalitiegenoot FDP de kiesdrempel niet dreigt te gaan halen. In de vanwege hun demografische en economische omvang belangrijke deelstaten Nordrhein-Westfalen en Baden-Württemburg zijn Die Grünen zelfs al aan de macht. Zo bezien is de Energiewende dus zowel oorzaak als gevolg van een groeiend belang van groene waarden in Duitsland.
Duitsland is ondertussen al sinds jaar en dag de belangrijkste handelspartner van ons land. Vorig jaar exporteerden we voor 86,6 miljard euro naar Duitsland. Om dat getal in perspectief te zetten: alleen over de grens tussen Amerika en Canada worden jaarlijks meer goederen en diensten verhandeld dan over de Nederlands-Duitse grens. Met andere woorden: de Nederlandse economie zit als een Siamese tweeling met handen en voeten aan de Duitsland vast.
De Duitse Energiewende kan daarom schadelijke gevolgen hebben voor Nederland. Nu is de transitie nog vooral een binnenlandse ontwikkeling (hoewel de gevolgen op de elektriciteitsmarkt nu al in heel Europa gevoeld worden). Het is echter niet ondenkbaar dat Duitse consumenten, die groene waarden meer en meer hoog in het vaandel hebben, op een gegeven moment ook de aanvoerlijnen van hun diensten en producten onder de loep gaan nemen. En dat zou Nederland wel eens duur kunnen komen te staan. We zijn immers de vieze man van Europa. Onze CO2-uitstoot stijgt, waar die in andere landen daalt. Onze stikstofuitstoot is bijna de hoogste van Europa. En de investeringen in duurzame energie in Nederland daalden in 2012 met maar liefst 84 procent. Het Nederlandse energiebeleid is dan ook voornamelijk gericht op kolen en gas, zo concludeerde De Groene Amsterdammer onlangs: “Nederland wordt dé fossiele energieleverancier van Noordwest-Europa.”
Extra reden voor zorgen over de Nederlandse economie is dat Duitsland al eerder bewezen heeft bereid te zijn om harde economische beslissingen te nemen als die ecologische ontwikkelingen ten goede komen. Na de kernramp in Fukushima besloten de Duitsers immers helemaal van atoomenergie af te stappen. De zeven oudste kerncentrales zijn al dicht, de rest moet voor 2022 de deuren sluiten. Nederland doet er dus verstandig aan om niet al te ver van onze oosterbuur af te drijven.
Dit artikel verscheen eerder op het permablog van De Nieuwe Pers.