Het interview loopt bijna ten einde als Klaas van Egmond plotseling geëmotioneerd door zijn ronde brillenglazen kijkt en zijn stem wat verheft. “Ik wil alleen maar op een wetenschappelijke manier kijken naar dingen die ik niet begrijp. Met een streep onder wetenschappelijk. Maar zelfs dat mag niet van de materialistische academici. Zij weten immers toch al hoe de wereld in elkaar zit? Onze pausen?”
Klaas van Egmond (1946) is hoogleraar in de geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Sinds april 2012 is hij daarnaast lid van de Sociaal-Economische Raad (SER). In 2010 schreef Van Egmond het boek Een Vorm van Beschaving. Hierin beschrijft hij hoe in de wereldgeschiedenis verschillende culturen telkens ten onder gingen omdat de ideologische basis waarop ze waren gefundeerd fundamentaliseerde. Religie verviel tot inquisitie, op het collectief gerichte staten vervielen tot totalitaire systemen, het huidige op kapitaal gefundeerde systeem vervalt tot hedonisme. Een herhaling van deze rampzalige geschiedenis is volgens Van Egmond alleen te voorkomen als we zoeken naar een min of meer gemeenschappelijk mens- en wereldbeeld tussen al deze systemen en ideologieën. Ergens tussen het individu en het collectief, en tussen het materialistische en het spirituele, bevindt zich dan de echte, menswaardige vrijheid. Van Egmond pleit daarom onder andere voor een nieuwe dialoog tussen religie en wetenschap.
De laatste tijd is er veel gedoe over de relatie tussen wetenschap en kerk. Zo moest de Maastrichtse professor Van Schayk aftreden vanwege de commotie die ontstond nadat hij in een interview aangaf getuige te zijn geweest van een wonder. Waar komt deze antipathie tussen wetenschap en religie vandaan?
In de hele geschiedenis van de mensheid zie je een tegenstelling tussen het individueel-subjectieve en het collectieve. Bij die eerste kunnen meerdere waarheden bestaan, bij de ander bestaat maar één waarheid. Voor het jaar 400 was het Christendom een religie waarbinnen iedereen zijn eigen subjectieve geloofsbeleving had. Vanaf ongeveer de 5e eeuw na Christus werd dat vanuit de kerk in Rome geüniformeerd. Er werd één waarheid, één catechismus gepresenteerd, en gelovigen konden bij het kruisje tekenen. Sindsdien zie je één grote strijd over de vraag: wie heeft gelijk? Als er maar één waarheid is, kan ook maar één iemand die hebben. Diegene die het niet met de waarheid van de kerk eens was werd letterlijk verbrand.
Ondertussen is de kerk ook intern nog altijd in conflict. Van de oecumene komt niets terecht. Bij mij in Bilthoven verbood de bisschop van Utrecht zelfs dat diensten geleid werden door leken. Dat is toch middeleeuws! De meeste kerken zijn gefundamentaliseerd, de institutionele kerken in ieder geval. Hervormden en gereformeerden kunnen vanwege een paar religieuze leerstellingen nog altijd niet met elkaar door één deur. Iedereen zit met zijn eigen ego zijn eigen waarheid te bewaken, het is om dol van te worden. Hoeveel kerkgemeenschappen hebben we hier in Nederland wel niet? Wie heeft er gelijk dan? Mogen we dat alsjeblieft eens horen na 1600 jaar?
Lees verder in DNP Vandaag