Klimaatverandering is een kolossaal probleem. Ik durf de stelling wel aan dat klimaatverandering het eerste werkelijk globale probleem is waar de mensheid mee geconfronteerd wordt. De oorzaken van klimaatverandering zijn terug te vinden op alle continenten, de gevolgen zullen op iedere uithoek van de planeet gevoeld worden.
Ondanks deze omvang, zie ik dat sommige mensen het klimaatprobleem nóg groter maken dan het al is. Klimaatverandering wordt gelijkgesteld aan duurzaamheid, waarmee een myriade aan problemen de arena wordt ingetrokken: grond- en waterverontreiniging, afnemende biodiversiteit, dierenwelzijn, sociale ongelijkheid, genderongelijkheid… Ik herinner me een Tegenlicht-aflevering waarin de energietransitie niet alleen de klimaatcatastrofe moet helpen voorkomen, maar de samenleving tegelijk gelijker en democratischer moet maken. Alsof de decarbonisatie van onze energievoorziening al niet lastig genoeg is.
Soms denk ik dat het klimaatprobleem gebaat is bij een scherpe definiëring. Klimaatverandering is het probleem van een opwarmende aarde door te veel broeikasgassen in de atmosfeer. Punt.
Een dergelijke afbakening brengt voordelen. Ten eerste is het glashelder wat de oorzaak is: te veel broeikasgassen in de atmosfeer. Ten tweede is het glashelder wat de oplossing is: minder broeikasgassen in de lucht. Bovendien is het de internationale gemeenschap gelukt om een ontzettend concreet doel aan klimaatverandering te hangen: de opwarming van de aarde moet in 2100 onder de 2 graden blijven, en het liefst onder de 1,5 graden.
Dit zijn enorme voordelen ten opzichte van andere duurzaamheidsproblemen die we willen oplossen. Er bestaat niet een met de klimaatwetenschap vergelijkbare consensus over de oorzaken van genderongelijkheid. We hebben op het gebied van dierenwelzijn niet een richting geformuleerd die zó concreet is als de 2 graden-doelstelling.
Een helder probleem, met een heldere oorzaak en een internationaal geaccepteerde oplossingsrichting: het zijn enorme voordelen die het oplossen van klimaatverandering dichterbij brengen.
Bovendien is het zinvol om te beseffen dat klimaatverandering een andere urgentie heeft dan andere duurzaamheidsproblemen. Als historicus weet ik dat we al zo lang als de mensheid bestaat, zoeken naar een antwoord op de vraag hoe verschillende sociale groepen zich tot elkaar moeten verhouden. Religies zoeken al eeuwenlang naar de ideale relatie tussen man en vrouw, en tussen mens en dier. My best guess is dat we met het zoeken naar die antwoorden nog wel even bezig zijn.
Klimaatverandering vindt op een heel andere tijdschaal plaats. Dit speelt nú. We hebben nog ongeveer 30 jaar om de wereldwijde CO2-uitstoot naar 0 terug te brengen, anders verliezen we de 2 graden-doelstelling definitief uit het oog.
Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat het oplossen van klimaatverandering raakt aan andere duurzaamheidskwesties. Het aanpakken van de methaanuitstoot in de agrarische sector raakt aan dierenrechten, het aanpakken van CO2-uitstoot in de industrie raakt aan milieuverontreiniging. Dat is logisch: het eerste werkelijk globale probleem waar de mensheid mee geconfronteerd wordt, raakt natuurlijk aan andere problemen waar de mensheid mee geconfronteerd wordt.
Dat de verschillende duurzaamheidsproblemen elkaar raken, betekent echter niet dat we de heldere definitie, oplossingsrichting en urgentie van het klimaatprobleem door al die andere problemen moeten laten vertroebelen. Het oplossen van het klimaatprobleem is daarvoor al moeilijk genoeg.