Here’s a fun fact: wist je dat we in Europa te veel olieraffinaderijen hebben staan?
Ja, echt. Omdat veel olieproducerende landen en opkomende economieën zélf raffinages hebben gebouwd, is er minder vraag naar de Europese aardolieproducten. Uiteindelijk zullen er zelfs Europese raffinaderijen moeten sluiten. Dat zeg ik niet, dat zegt Greenpeace niet, dat zegt de sector zelf.
‘Shit,’ hoor ik je al denken. ‘In Rotterdam staan toch vet veel raffinaderijen? Gaan die straks sluiten?’
Nou, nee, althans, volgens henzelf niet. De Rotterdamse raffinaderijen zouden namelijk perfect op de toekomst zijn voorbereid. Omdat ze zo dicht bij elkaar staan, zouden ze bijvoorbeeld heel makkelijk kunnen bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering. Bijvoorbeeld door gezamenlijk hun CO2-uitstoot onder de grond te stoppen. Dan heb je maar één CO2-afvoerpijp nodig en dat scheelt in de kosten.
Of, zoals vorige week werd gepresenteerd: door samen met een hele serie andere bedrijven deels over te stappen op blauwe waterstof. (Wat dat is? Check dit filmpje.)
Dat zijn op zichzelf best slimme ideeën. CCS en waterstof kunnen ongetwijfeld bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering. En Rotterdam is inderdaad behoorlijk goed gepositioneerd om daarmee aan de slag te gaan.
Wat me echter verbaast, is de vanzelfsprekendheid waarmee de bedrijven ervan uitgaan dat de Nederlandse belastingbetaler hier de rekening oppakt. Kijk maar in het rapport van afgelopen week onder kopje 8.4.3: ‘The government as insurer and funder’ (pagina 69). Daar worden een aantal opties genoemd. De overheid zou subsidie kunnen geven. De overheid zou zachte leningen kunnen verstrekken. De overheid zou kunnen mee-investeren. Of een combinatie van dat alles.
Dat stoort me. Telkens als van deze bedrijven een bijdrage gevraagd wordt, zelfs een doodnormale bijdrage als een vennootschapsbelasting is, mopperen ze. Dan kan niet en mag niet want ach en wee en internationaal speelveld en anders kunnen we niet concurreren. Deze klaagzang heeft geleid tot een internationale race naar de bodem, waarbij in elk geval Shell in Nederland een treurig dieptepunt heeft bereikt.
Maar zodra er investeringen nodig zijn om de CO2-uitstoot van de raffinaderijen omlaag te brengen, weten ze de weg naar de belastingpot wél binnen no time te vinden. Driemaal raden wie er voor die studie naar blauwe waterstof heeft betaald. (Tip: het begint met een u en het heeft geen tweede letter.)
Dit is een investering waarmee klimaatverandering kan worden teruggedrongen. Dat is mooi en het is niet vreemd dat de overheid daaraan een bijdrage levert. Maar dat is niet het hele verhaal. Dit is namelijk ook een investering waarmee de levensvatbaarheid van die raffinaderijen wordt verlengd. Ik hoop dat de politici die hierover een beslissing moeten nemen, zich daarvan bewust zijn.