Vorige week zat ik plotseling bij een werknemer van een grote importeur van palmolie in de auto. Toeval. Ik was met een groep vrienden op lifttrip naar de vervallen industriestad Charleroi (erg leuk, dankjewel) en deze meneer pikte me langs de rand van de snelweg op. Ik zal zijn naam of het bedrijf waarvoor hij werkt niet noemen – ik zat immers niet als journalist in zijn auto.
In zijn auto ontspon zich niettemin een interessant gesprek. Van palmolie weet ik immers wel het een en ander en hij vond het leuk om eens met een klimaatjournalist te kunnen praten.
‘Besef je wel’, zei hij, ‘dat palmolie veruit de hoogste opbrengst per hectare heeft?’ Ik weet dat dit klopt. Met 3,6 ton per hectare laat palmolie andere producten als raapzaadolie (0,8 ton per hectare) of sojaolie (0,5 ton per hectare) ver achter zich. ‘Bovendien heb je voor de palmolieteelt veel minder bestrijdingsmiddelen nodig’, voegde hij daaraan toe.
‘Jammer alleen,’ mompelde hij, ‘dat de productie plaatsvindt in het regenwoud, de meeste biodiverse en kwetsbare natuurgebieden op aarde.’ Ook dat klopt. Afgelopen week nog schreef mijn gewaardeerde voorganger Bart Crezee nog over de gigantische risico’s die verbonden zijn aan palmolieteelt in Congolese veenbossen.
Veel Europese consumenten en overheden stellen daarom duurzaamheidseisen aan de productie van palmolie. De man die zo vriendelijk was om me langs de snelweg op te pikken, roemde die. ‘Iemand moet dat doen, dankzij Europa is er nu een stok achter de deur.’ Maar hij waarschuwde ook voor arrogantie: ‘Hoe denk je dat er in Indonesië gereageerd wordt als Nederlanders ineens komen vertellen hoe ze hun palmolie moeten telen? Dat pikken ze niet.’ Daarnaast zouden de Indonesische leveranciers geen enkele moeite hebben een alternatieve afzetmarkt voor hun palmolie te vinden. ‘Dan verkopen ze het gewoon aan China of India, duurzaamheid kan hen echt geen reet schelen. Zelfs Amerika boeit dat niks.’
Of die andere afzetmarkten ‘zomaar’ gevonden kunnen worden, kan ik als journalist niet controleren. Wel weet ik dat ongeveer 11 procent van de totale palmolieproductie wereldwijd in de 27 EU-landen geconsumeerd wordt. Ik kan me dus best voorstellen dat dit waar is.
Dus ja, wat moet je met het nieuws van afgelopen week, dat Frankrijk de import van alle producten gaat verbieden die te maken hebben met ontbossing (zoals palmolie)? Moeten we daarmee blij zijn, omdat Frankrijk moreel leiderschap toont? Of moeten we treuren, omdat Frankrijk de relatie met de palmolieproducerende landen onder druk zet?
Wat de man in de auto van dit nieuws had gevonden, weet ik wel. Optie 2. Zelf neig ik meer naar optie 1, ik denk dat het goed is als Europese overheden duwen en trekken en zoveel mogelijk de nadruk proberen te leggen op een duurzame palmolieteelt. Dat we daarbij voor arrogant worden versleten, neem ik dan maar op de koop toe.
Maar zeker ben ik hier niet van. Wat vind jij?