Laten we het eens hebben over de kosten van de energietransitie. En dan meer specifiek: de verdeling daarvan.

De afgelopen weken was daar namelijk weer eens het een en ander over te doen. Een clubje Nederlanders trok onder aanvoering van ‘Jan Dijklul’ een geel hesje aan en mocht prompt van CDA-leider Buma meepraten over het klimaatbeleid.

(Dat is dus zo’n moment dat ik zit te schreeuwen naar mijn computer. Die ‘beweging’ – als je een groepje van enkele tientallen demonstranten een beweging mag noemen – wil namelijk een heleboel dingen tegelijk. Van een basisinkomen, via een lagere pensioenleeftijd, tot minder migranten. Maar Buma bestempelt het maar direct als een anti-energietransitie-beweging. En negeert tegelijk de 65 duizend mensen die in Brussel meelopen in een Klimaatmars. Aaargh!)

Ondertussen riep Ben Woldring van energievergelijkingssite GasLicht.com dat staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken jokt als zij zegt dat de energienota’s van huishoudens volgend jaar beperkt gaan stijgen. Volgens Woldring komt dat onder meer omdat Nederlanders ‘steeds meer elektriciteit verbruiken’. De feiten zijn anders. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik van huishoudens in Nederland laat geen stijgende trend zien, maar juist een daling. Maar dat bereikt de HET IS SCHANDALIG!!!1!!1-roepers op Facebook niet.

Vanzelfsprekend bestaan er risico’s met betrekking tot de kostenverdeling van de energietransitie. Een samenleving waarin rijke mensen in dure villa’s profiteren van mooie zonnepaneelregelingen en Tesla-subsidies, terwijl Piet Snot in zijn huurhuis driehoogachter met zijn veertien jaar oude autootje de milieuzone niet inkomt; je kan er politieke vraagtekens bij zetten.

Maar wat nog wel eens vergeten wordt, is dat de verdeling van de kosten van de energietransitie niet per definitie scheef hoeft te zijn. Ook de baten hoeven niet in een select deel van de samenleving te landen. De overheid heeft een imposante hoeveelheid mogelijkheden om de verdeling van die kosten en baten bij te sturen. Via uitkeringen, (loon)belastingen, subsidies, of – wie weet krijgen de gele hesjes hierin hun zin – een universeel basisinkomen.

Wat ik maar zeggen wil: wie zich zorgen maakt over een scheve verdeling van inkomsten en belastingen in Nederland, die kan kiezen uit een keur aan politieke partijen die de economische koek anders willen herverdelen. En ook voor wie dat allemaal maar onzin vindt, is er tegenwoordig keus genoeg. Maar laat één ding duidelijk zijn: met de manier waarop we de economische koek verdelen heeft de energietransitie a priori geen moer te maken.