Vorige week is op de Rotterdamse Maasvlakte de gloednieuwe kolencentrale van GDF Suez officieel in gebruik genomen. Die van E.on volgt binnenkort. Dit terwijl de vergunning momenteel bij de rechter wordt aangevochten en de beloofde ondergrondse CO2-opslag nog lang niet is gerealiseerd, als het er al ooit van komt. Hierdoor neemt de CO2-uitstoot in de Rijnmond-regio verder toe en kan het ooit zo ambitieuze Rotterdam Climate Initiative definitief de prullenmand in.

Natuurbeschermingsvergunning

Het was een opvallende stap vorige week van GDF Suez: terwijl de Raad van State een ultieme poging deed om de strijdende partijen rond de gloednieuwe kolencentrales op de Rotterdamse Maasvlakte om de tafel te krijgen, maakte de Franse energiegigant bekend dat zijn centrale officieel in gebruik is genomen. Voor de ultramoderne centrale, die meer dan een miljard euro heeft gekost, heeft GDF Suez alle benodigde vergunningen binnen, al wordt het afgeven van een natuurbeschermingsvergunning door diverse belanghebbenden bij de Raad van State aangevochten.

Natuur- en bewonersorganisaties reageren dan ook boos op het besluit om nu al met de kolenstook te beginnen: ‘Dit geeft eens te meer de arrogantie van GDF Suez aan. In Nederland moet je eerst al je vergunningen op orde hebben voordat je een dakkapelletje gaat bouwen, maar kennelijk geldt dat niet voor kolencentrales’, aldus een woordvoerder van Greenpeace. De kans dat er met de energiefabrikanten nog een overeenkomst wordt gesloten acht hij dan ook nihil. ‘Dit is voor ons een principekwestie.’

Al tweemaal eerder klaagden Greenpeace, Stichting Natuur en Milieu en bewonersorganisaties met succes bij de Raad van State tegen de vergunning voor E.on en GDF Suez. Kern van de zaak is de stikstofuitstoot van de kolencentrales, die in beschermde natuurgebieden in de wijde omgeving neerslaat en daarbij onherstelbare schade zou toebrengen. De elektriciteitsfabrikanten zeggen evenwel niet nog meer aan de beperking van de stikstofuitstoot te kunnen doen, omdat maatregelen te kostbaar zijn. Bovendien zou uit eigen onderzoek blijken dat de stikstofneerslag beperkt is.

CCS

Ondertussen is ook de Carbon Capture and Storage (CCS), de ondergrondse opslag van CO2, nog lang niet gerealiseerd. Jarenlang werd beloofd dat deze techniek zou worden ingezet om de uitstoot van broeikasgassen in de Rijnmond-regio tegen te gaan. ‘Schone kolen!’, was het devies en Rotterdam zou zelfs de ‘CO2-hub’ van Europa worden en daarmee een belangrijke economische boost krijgen.

Inmiddels is echter wel duidelijk dat de realisatie van CCS veel moeilijker en vooral duurder is dan gedacht. GDF Suez en E.on kunnen die kosten niet dragen en daarom wordt nu vanuit Brussel gezocht naar publieke gelden voor dit project. Bijna een half miljard euro is door nationale en Europese overheden al vrijgemaakt, maar nog altijd is er een financieringsgat van ruim 100 miljoen euro. Het lijkt daarom onzeker of het Rotterdamse CCS-project nog gerealiseerd gaat worden, laat staan of het ooit uit de demonstratiefase komt.

Jaren geleden was Rotterdam nog erg hoopvol over de mogelijkheden van CCS. Onder de naam Rotterdam Climate Initiative (RCI) werd in 2007 een klimaatprogramma opgetuigd dat de Rotterdamse CO2-uitstoot in 2025 met de helft zou terugdringen. CCS was daarvoor onontbeerlijk. Nu de kolencentrales zonder CCS in gebruik genomen worden, zal de CO2-uitstoot in de regio echter alleen maar verder toenemen. De politiek heeft hierop al voorgesorteerd door in het coalitieakkoord af te spreken dat de focus van het RCI verlegd wordt van CO2-reductie naar verbetering van de lokale luchtkwaliteit (minder roet en fijnstof). De originele klimaatdoelstellingen zijn daarmee dus definitief overboord.

Luchtkwaliteit

De uitstoot van CO2, stikstof en andere schadelijkste stoffen door de ultramoderne kolencentrales op de Maasvlakte ligt stukken lager dan die van oudere types, zoals de Nijmeegse GDF Suez-centrale die ten gevolge van het Energieakkoord eind 2015 wordt afgekoppeld. Toch komt de ingebruikname van de Rotterdamse elektriciteitscentrales de luchtkwaliteit natuurlijk niet ten goede. Uitgaande van een levensduur van 25 jaar zullen volgens cijfers van de Universiteit van Stuttgart zo’n 10.000 mensenlevensjaren verloren gaan. Overigens staat dat in schril contrast met de schade die verkeer aan de luchtkwaliteit toebrengt, die andere grote luchtkwaliteitsdiscussie die de laatste weken in de stad intensief gevoerd wordt. Geschat wordt namelijk dat hier tot wel 400.000 Rotterdamse levensjaren gewonnen kunnen worden.