003Afgelopen vrijdagmiddag werd bekend gemaakt dat de nieuwe topman van het afgelopen vrijdagochtend genationaliseerde SNS Reaal vijfenhalve ton per jaar gaat verdienen. Dit nieuws schoot mij in het verkeerde keelgat: de redding van de bank had met 3,7 miljard euro al meer gekost dan de bezuinigingen op de zorg en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar. Waarom krijgt Gerard van Olphen, die toch een soort ambtenaar wordt, dan ook nog driemaal het salaris van Rutte? Vrijdagavond schreef ik hierover een boos opiniestuk, waarin ik verschillende krachttermen gebruikte en de nieuwe SNS-topman consequent ‘ridder Van Olphen’ noem.

Toen herinnerde ik me dit filmpje. Hierin roept schrijver en filosoof Roman Krznaric expliciet op tot empathie met bankiers, om zo tot meer wederzijds begrip te komen. Ook journalist Joris Luyendijk riep al eens op tot het knuffelen van bankiers, om iets te doen aan het gevoel van veel financiële topmensen dat zij de paria van de samenleving zijn. Ik heb daarom mijn woedende opiniestuk gewist. In plaats daarvan wil ik begrijpen waarom je een salaris van 550.000 euro accepteert van een bank die nog diezelfde dag voor miljarden gered moest worden. Zonder boos te worden: hoe werkt dat in zo’n hoofd?

De eerste mogelijkheid is natuurlijk dat die jaarlijkse vijf ton gewoon op gaan. Een man als Van Olphen heeft vast een groot huis met een fikse hypotheek, kinderen die een ongetwijfeld dure opleiding volgen en hij gaat vast regelmatig luxe op vakantie (en terecht, iemand met de verantwoordelijkheid over miljarden euro’s, miljoenen spaarders en duizenden werknemers moet zich af en toe goed kunnen ontspannen). Tel daarbij één of meer auto’s, een paar dure maatpakken (ook gewoon een levensbehoefte voor Van Olphen) en wat andere producten op (horloge, smartphones, breedbeeld) en je zit zo aan de vijfenhalve ton per jaar. Gerard van Olphen leverde al bijna twee derde van zijn salaris bij Achmea in om bij SNS Reaal aan de slag te kunnen gaan, en misschien moet hij bij een nog verdere loonsverlaging dusdanig in zijn uitgavenpatroon snijden dat het hem energie kost. Energie die hij dan niet meer in SNS kan steken.

Een tweede mogelijkheid is dat Van Olphen deel uitmaakt van een bepaalde culturele subgroep waar van de deelnemers verwacht wordt dat ze een bepaald minimuminkomen verdienen. Die vijfenhalve ton is dan niet per se nodig om spullen te kopen, maar wel om er een bepaalde status en identiteit aan te ontlenen. We kunnen Van Olphen natuurlijk wel vragen om deze cultuur te doorbreken, maar ook dit zal hem energie kosten en een bepaalde discomfort met zich meebrengen, wat ten koste zou kunnen gaan van de leiding aan SNS Reaal.

Een derde mogelijkheid is dat een zo hoog mogelijk salaris voor jezelf eisen onlosmakelijk verbonden is met een goede bankier zijn. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: een goede bankier graait, iemand die niet graait kan geen goede bankier zijn. Ook geen vreemde gedachte: het is nog altijd de belangrijkste taak van een bankdirecteur om zo veel mogelijk winst te maken. Heel opvallend is het dan niet dat een goede bankdirecteur dit principe ook op zijn eigen situatie toepast.

Een vierde mogelijkheid is dat Van Olphen vindt dat zijn baan gewoon zwaarder is dan die van bijvoorbeeld Mark Rutte, Barack Obama, Mario Draghi of Ben Bernarke. Zijn baan is daarnaast een stúk zwaarder dan die van een baliemedewerker van de SNS of een verpleegkundige in een verzorgingshuis. Het salaris dat hij krijgt is conform deze extra zwaarte. Met andere woorden: de salarispiramide is in de ogen van Van Olphen principieel rechtvaardig.

Een laatste mogelijkheid is dat Van Olphen de verdeling van inkomens ziet als een spel, en dat hij eenvoudigweg heel goed is in het spelen van dit spelletje. Er zit nu eenmaal een aap op de bovenste rots, en Van Olphen kan er weinig aan doen dat hij goed is in bergklimmen. De ‘schuld’ van zijn hoge salaris – als die er al is – ligt dan meer bij de zwakte van anderen dan bij de kracht van Van Olphen zelf.

In het hoofd van Van Olphen zal niet één van bovenstaande mogelijkheden de belangrijkste zijn, maar zullen verschillende motieven – net als bij de meeste mensen – door elkaar heen lopen. Hij vindt zowel systematische als persoonlijke rechtvaardiging voor zijn hoge salaris en het geld gaat op aan status en spullen. Begrijpelijk. Mijn enige probleem is alleen dat ik hier slechts de laagste vorm van empathie voor kan opbrengen: medelijden.

Dit artikel verscheen eerder op het permablog van De Nieuwe Pers.