‘Where Is The…’ (WIT) is een stichting die een podium biedt aan jong talent. Het project ‘Where Is The ARTist’ biedt deze jonge artiesten een gezicht. Op WhereIsTheWebsite.nl zal je daarom regelmatig een interview van mijn hand met één van WIT’s talenten vinden. In aflevering vijf: videovirtuoos Goran Khosnaw.

Via-Via

Het stond al een tijdje gepland, een interview met clipmaker Goran Khoshnaw. Deze videovirtuoos maakte namelijk de promotiefilmpjes voor Where Is The Light. Telkens werd de afspraak echter uitgesteld: ‘Ik ben met iets heel tofs bezig. Dat wil ik eerst afhebben, dan kunnen we ook daarover praten.’ Afgelopen week kwam het langverwachte mailtje: ‘Hey man, ik ben klaar met alles. Ik heb videoclips gemaakt voor I Am Aisha, Crooks en Kennedy & Hef. Bam! Laten we een afspraak maken.’

In een trendy café in het centrum van zijn woonplaats Lelystad vindt het interview plaats. Goran, 26 jaar, sportjack, brilletje, vertelt over zijn succes van de laatste tijd: ‘In het wereldje waarin ik rondloop moet je mensen echt via-via leren kennen. Via Hef ken ik Crooks en via Koppijn, een vriend van me, ken ik I Am Aisha. Daarnaast is er binnen de scene een tekort aan goede clipmakers. Het is ontzettend moeilijk om ermee te beginnen, omdat de kosten zo hoog zijn. Camera, lenzen, een goede computer. Ik heb die investering wel ooit gedaan en heb me doorontwikkeld.’

 

Autist

Vanaf het moment dat zijn moeder hem op zijn zesde de oude, kapotte videorecorder gaf, is Goran verslingerd aan videoclips. ‘Ik schroefde het ding uit elkaar en er bleek gewoon een pinda in te zitten. Die haalde ik eruit en vanaf toen ben ik videoclips gaan opnemen.’ Eerst van MTV, op cassettebanden. ‘Ik was helemaal gek zijn van dat shot met dat rooster in de videoclip “I’m Bad” van Michael Jackson (op 02:08, TJ). Als een autist spoelde ik dat heen en weer, tot het beeld grijs zag.’ Later haalde hij zijn videoclips van het Internet. ‘Die brandde ik op Dvd’s. In totaal heb ik ruim tienduizend muziekclips thuis liggen.’

Toch duurde het lang voordat Goran besefte dat hij zelf ook videoclips wilde gaan maken. Tot zijn moeder hem op zijn zeventiende een videocamera gaf. ‘Het was alsof mijn bodem werd weggeslagen en er tegelijk een heel nieuwe wereld voor me open ging.’ Vanaf dat moment is Goran met zijn twee vrienden Fabius en Koppijn, die ook op Where Is The Snor²  zullen optreden, videoclips gaan maken. ‘Zij zijn mijn basis, en ik zal daarom ook altijd met hun blijven werken. Ik vertrouw hen volledig en zij mij ook. Daarnaast zijn ze gewoon super goed. Van een nationale level, let maar op.’

 

Smerige schoonheid

Nu hij zijn naam een beetje aan het vestigen is, krijgt Goran iedere week aanvragen van jonge rappers die een clip met hem willen schieten. ‘Ik selecteer echt op talent, professionaliteit en kwaliteit. Tegenwoordig maakt iedereen op zijn zolderkamer beats en raps. Als je hoort wat voor opnames ik krijg opgestuurd. Opgenomen met één of andere Mediamarkt-microfoon van twaalf euro.’ Hij neemt een slok van zijn bier. ‘Je moet er wel je best voor doen, dat doe ik ook.’

Een belangrijk kenmerk van de videoclips van Goran is dat ze zeer hoog gesatureerd zijn. Dit wil zeggen dat er weinig grijs in de kleuren zit, rood is heel erg rood, groen is heel erg groen. ‘De kleuren moeten van het beeldscherm af spatten,’ vindt hij. Ook valt in zijn videoclips zijn voorliefde voor authenticiteit op. Aan het begin van de videoclip van Aisha zie je bijvoorbeeld een milliseconde een startscherm, zoals je dat vroeger ook aan het begin van bioscoopfilms ook zag. ‘Ik heb graag een ouderwets, analoge feel in mijn clips,’ zegt Goran. ‘Ik zou ook erg graag een keer met echte analoge apparatuur werken, maar dat is zó duur. Het voegt een bepaalde rauwheid toe aan het beeld. Ik houd van smerige schoonheid, ik trek een mooi beeld graag uit elkaar om het een beetje rafelig te maken.’

 

Toekomst

Als hij gevraagd wordt met wie hij in de toekomst zou willen werken denkt hij lang na: ‘Ik vind dat moeilijk om te zeggen. Ik ben een soort kameleon, ik kan met iedereen wel werken. Het belangrijkste is dat je een goede band hebt met de artiest. Toen ik het camerawerk deed voor ‘Buschauffeur’ van Kempi, heb ik echt heel erg gelachen. Kempi is echt een topgozer, dus met hem zou ik nog wel eens een clip willen maken. Verder is het belangrijk om trouw te blijven aan je basis, dus ook met Fabius en Koppijn zal ik blijven werken. Voor de rest maakt het me niet zoveel uit, zolang het maar interessante projecten zijn en ik me kan blijven ontwikkelen. Ik heb nog zoveel goede ideeën. Als ik het moet inschatten dan denk ik dat ik nu rond dertig procent van mijn kunnen zit. Er komt nog heel veel meer!’